het part

zelfst.naamw.

Uitspraak:	[pɑrt]
Verbuigingen:	-en (meerv.)

gedeelte - part (la ~)

ergens part noch deel aan hebben (=ergensniets mee te maken hebben) - n'être pour rien dans quelque chose

voor mijn part (=wat mij betreft) - quant à moi / pour moi

[pɑrt]
[mv: parten]

1 gedeelte - part (la ~(v))
  ergens part noch deel aan hebben
   (= ergensniets mee te maken hebben) - n'être pour rien dans quelque chose

  voor mijn part
   (= wat mij betreft) - quant à moi / pour moi


© K Dictionaries Ltd.

de part

bloc (m) ; bout (m) ; fragment (m) ; morceau (m) ; part (v) ; participation (v) ; partie (v) ; portion (v) ; ration (v)

Bron: interglot




NL: aandeel
NL: deel
NL: fractie
NL: gedeelte
NL: portie
NL: schijf
NL: stuk

NL: ik heb er part noch deel aan FR: je n'y suis pour rien
NL: voor mijn part FR: quant à  moi, pour moi
NL: Iemand parten spelen FR: jouer un mauvais tour à  quelqu'un