Vertalingen laaghartig NL>FR
laaghartig | mauvais ; vil ; vachement ; usuel ; sans scrupules ; quotidien ; ordinairement ; ordinaire ; odieux ; odieusement ; normal ; bas ; infect ; ignoblement ; ignoble ; honteusement ; habituel ; d'usage ; courant ; bassement ; basse |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `laaghartig`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: gemeenNL: laagNL: laag-bij-de-grondNL: onedelNL: vuil