Vertaal
Naar andere talen: • kapotmaken > DEkapotmaken > ENkapotmaken > ES
Vertalingen kapotmaken NL>FR
kapotmaken (ww.) abîmer (ww.) ; bousiller (ww.) ; briser (ww.) ; casser (ww.) ; démolir (ww.) ; esquinter (ww.) ; fracasser (ww.) ; rompre (ww.) ; tarauder (ww.)
het kapotmaken déstruction (v)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `kapotmaken`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: moeren
NL: mollen
NL: nekken
NL: vernielen