Vertalingen kaars NL>FR
kaars
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [kars] |
Verbuigingen: | en (meerv.) |
staaf van brandbaar materiaal met een lont om aan te steken -
bougie (la ~), cierge (le ~) bij het eten brandende kaarsen op tafel zetten - pour le repas, mettre des bougies allumées sur la table |
een kaarsje banden voor iemand (=(in de katholieke kerk) voor iemand bidden en daarbij een kaars aansteken) - allumer un cierge à l'intention de quelqu'un
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
de kaars (v) | chandelle (v) |
de kaars | bougie (v) ; cierge (m) |
kaars | bougie ; cierge |
Bronnen: Wikipedia; interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `kaars`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: toorts