op het ijs schaatsen - faire du patin sur la glace
het ijs breken
(=zorgen dat iedereen zich meer op zijn gemak voelt) - rompre/briser la glace
Het gesprek begon wat stijfjes, maar de gastvrouw brak het ijs met een charmante opmerking. - La conversation a démarré sur un ton un peu compassé, mais, avec une remarque charmante, la maîtresse de la maison a rompu la glace.
2)bevroren lekkernij - glace (la ~), crème glacée (la ~)
ijs van aardbeiensap - de la glace à base de jus de fraises roomijs - glace à la crème fraîche
NL: het ijs breken
FR:rompre la glace NL: in ijs, met ijs gekoeld
FR:à la glace, frappé NL: hij gaat niet over een nacht ijsFR:il ne se risque pas à la légère NL: onbeslagen ten ijs komen
FR:être mal préparé NL: een portie ijsFR:une glace
het ijs breken
Voorbeeldzinnen laden....