Vertalingen hiel NL>FR
de hiel
zelfst.naamw. (m.)
Uitspraak: | [hil] |
Verbuigingen: | -en (meerv.) |
achterste deel van je voet, of deel van een kous die dat stuk voet bedekt -
talon (le ~) op je hielen lopen als je teen bloedt - marcher sur les talons quand on saigne d'un orteil een gat in de hiel van je sok hebben - avoir un trou dans le talon de sa chaussette |
iemand op de hielen zitten (=vlak achter iemand zijn die wegrent of wegrijdt) - filer le train à quelqu'un
De politie zat de bankrover op de hielen - La police était aux trousses du malfaiteur qui avait fait un hold-up dans une banque.
|
je hielen lichten (=weggaan) - filer
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
de hiel (m) | talon (m) |
hiel | patin ; talon ; talon d'étambot ; talon de mur ; talon de pneu |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `hiel`

Voorbeeldzinnen laden....
Uitdrukkingen en gezegdes
NL: de
hielen lichten
FR: montrer les talons, décamperNL: op de
hielen zitten
FR: talonner, serrer de près