Vertalingen hiel NL>ES
de hiel
zelfst.naamw. (m.)
Uitspraak: | [hil] |
Verbuigingen: | hielen (meerv.) |
achterste deel van je voet, of deel van een kous die dat stuk voet bedekt -
talón (el ~) op je hielen lopen als je teen bloedt - caminar sobre los talones cuando te sangra el dedo del pie. een gat in de hiel van je sok hebben - tener un agujero en el talón del calcetín |
iemand op de hielen zitten (=vlak achter iemand zijn die wegrent of wegrijdt) - pisarle los talones a alguien
De politie zat de bankrover op de hielen - La policía le pisaba los talones al ladrón de bancos
|
je hielen lichten (=weggaan) - poner pies en polvorosa
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
de hiel (m) | el talón (m) |
hiel | patín ; pie de codaste ; talón ; talón de la cubierta ; talón de muro |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.Voorbeeldzinnen met `hiel`

Voorbeeldzinnen laden....