Vertalingen gezin NL>FR
het gezin
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [xəˈzɪn] |
Verbuigingen: | -nen (meerv.) |
ouders met hun kinderen -
famille (la ~) in een groot gezin met zes kinderen opgroeien - grandir dans une famille nombreuse avec six enfants arbeidersgezin - famille ouvrière |
eenoudergezin (=gezin zonder vader of moeder) - famille monoparentale
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
het gezin | famille (v) ; ménage (m) |
gezin | famille ; Famille nucléaire ; feu ; foyer familial ; ménage ; noyau familial |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `gezin`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: familieNL: huisgezinUitdrukkingen en gezegdes
NL: een
gezin stichten
FR: fonder une familleNL: groot
gezin
FR: famille nombreuse