Vertalingen examen NL>FR
het examen
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [ɛkˈsamə(n)] |
Verbuigingen: | -s (meerv.) |
proef waarbij je moet aantonen of je iets kunt of weet -
examen (le ~) een examen doen/afleggen - subir/passer un examen iemand een examen afnemen - faire passer un examen à quelqu'un zakken voor een examen - échouer à un examen slagen voor een examen - réussir à un examen een mondeling examen - un (examen) oral een schriftelijk examen - un (examen) écrit |
centraal schriftelijk examen (CSE) (=landelijk schriftelijk examen ter afsluiting van het voortgezet onderwijs) - partie écrite du bac, organisée au niveau national
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
het examen | baccalauréat (m) ; le examen ; examen de fin d'études (m) |
examen | examen |
Bronnen: interglot; ICT-Woordenboek; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `examen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: eindexamenNL: ondervragingNL: proefNL: schriftelijkNL: testUitdrukkingen en gezegdes
NL: mondeling
examen
FR: (examen) oral (le)NL: schriftelijk
examen
FR: écrit (le)NL: examen afleggen
FR: passer un examenNL: examen afnemen
FR: faire passer un examenNL: voor een
examen opgaan
FR: aller se présenter à un examenNL: door een
examen komen
FR: réussir, être reçuNL: voor een
examen zitten
FR: préparer un examenNL: voor een
examen zakken
FR: échouer, être refusé