Vertalingen converseren NL>FR
converseren
werkw.
Uitspraak: | [kɔnvɛrˈzerə(n)] |
Verbuigingen: | converseerde (verl.tijd ) heeft geconverseerd (volt.deelw.) |
een gesprek hebben (met iemand) -
deviser De scholieren converseerden met de minister over de politiek. - Les écoliers ont devisé avec le ministre à propos de la politique. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
converseren (ww.) | bavarder (ww.) ; causer (ww.) ; converser (ww.) ; discuter (ww.) ; être en conversation (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `converseren`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: pratenNL: spreken