Vertalingen blazen NL>FR
blazen
werkw.
Uitspraak: | [ˈblazə(n)] |
Verbuigingen: | blies (verl.tijd ) heeft geblazen (volt.deelw.) |
met getuite lippen krachtig lucht uit je mond laten gaan -
souffler in je kopje blazen omdat je thee te heet is om te drinken - souffler sur son thé pour le refroidir |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
blazen (ww.) | haleter (ww.) ; jouer de la flûte (ww.) ; siffler (ww.) ; souffler (ww.) ; soupirer (ww.) |
blazen | former ; maclage ; perchage(B) ; soufflage ; souffler |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `blazen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: fluitenNL: hijgenNL: pijpenNL: proestenNL: puffenNL: sissenNL: tetterenUitdrukkingen en gezegdes
NL: op de fluit
blazen
FR: jouer de la flûteNL: in het oor
blazen
FR: chuchoter, souffler à l'oreilleNL: de aftocht
blazen
FR: sonner la retraiteNL: het
blazen
FR: le souffle