algemeen

bijv.naamw.

Uitspraak:

[ˈɑlxəmen]

als iets voor veel mensen of gevallen geldt - général/-ale

van algemeen belang zijn - être dans l'intérêt général algemene voorschriften - règles générales

in het algemeen (=in de meeste gevallen) - en général

© K Dictionaries Ltd.

algemeen

collectif ; commun ; d'habitude ; dans l'ensemble ; en général ; général ; généralement ; global ; globalement ; normalement ; communal ; généralités ; générique ; génériquement ; public

Bronnen: interglot; Wikipedia; Bouwwoordenboek; Trueterm; Download IATE, European Union, 2017.




NL: alledaags
NL: bedrijfsresultaat
NL: collectief
NL: doorgaans
NL: gangbaar
NL: gemeenlijk
NL: gemeenschappelijk
NL: generaal
NL: gewoonlijk
NL: gezamenlijk

NL: algemene vergadering FR: réunion (la) plénière, assemblée (la) générale
NL: algemeen erfgenaam FR: héritier (le) universel
NL: algemene geschiedenis FR: histoire universelle
NL: met algemene stemmen FR: à  l'unanimité
NL: het algemeen welzijn FR: le bien public
NL: steeds algemener worden FR: se généraliser de plus en plus
NL: algemeen ontwikkeld man FR: un homme universel, un homme cultivé
NL: in het algemeen FR: généralement, en général
NL: in het algemeen gesproken FR: généralement parlant