het afscheid

zelfst.naamw.

Uitspraak:

[ˈɑfsxɛit]

moment dat je iemand groet als je weggaat - départ (le ~)

afscheid van iemand nemen - se dire au revoir

© K Dictionaries Ltd.

het afscheid	adieu (m)
afscheid	au revoir (m)

Bronnen: interglot; Wikipedia




NL: adee
NL: adieu
NL: aju
NL: ajuus
NL: scheiding
NL: uitgeleide
NL: vaarwel

NL: afscheid nemen van FR: prendre congé de
NL: ik neem nog geen afscheid FR: sans adieu!
NL: een glaasje tot afscheid FR: le coup de l'étrier
NL: afscheid nemen van de wereld FR: se retirer du monde