Vertalingen allen NL>FR
allen
pronoun
alle personen -
tous, toutes (le/la ~) Ze gaan allen naar de disco. - Ils vont tous à la discothèque. |
geen van allen (=niemand) - aucun
We spreken geen van allen Hongaars. - Aucun de nous ne parle le hongrois.
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
allen | chacun ; chaque ; tous ; tous ensemble ; tout le monde ; toutes |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `allen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: alNL: alleNL: allemaalNL: elkNL: elkeenNL: iederNL: iedereenNL: iegelijk