Vertalingen eten NL>ES
I het eten
zelfst.naamw.
de dingen die je eet -
comida (la ~) gezond eten - comida sana |
onder het eten (=tijdens de maaltijd) - durante la comida
|
II eten
werkw.
Uitspraak: | [ˈetə(n)] |
Verbuigingen: | at (verl.tijd ) heeft gegeten (volt.deelw.) |
vast voedsel in je mond doen en doorslikken -
comer eet smakelijk! - ¡Que aproveche! |
dat is niet te eten (=dat is vies) - eso no se puede comer
|
gegeten en gedronken hebben (=er geen zin in hebben) - haber tenido bastante
|
uit eten gaan (=in een restaurant eten) - salir a comer
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
eten (ww.) | atiborrarse (ww.) ; tomar (ww.) ; saborear (ww.) ; picar (ww.) ; morfar (ww.) ; mandarse un ... (ww.) ; disfrutar comiendo (ww.) ; devorar (ww.) ; desplegar (ww.) ; desincrustar (ww.) ; consumir (ww.) ; comerse (ww.) ; comer con gusto (ww.) ; comer (ww.) ; cenar (ww.) ; aprovechar (ww.) |
het eten | el víveres (m) ; la vituallas (v) ; la vianda (v) ; la provisiones (v) ; el productos alimenticios (m) ; la nutrición (v) ; la comida (v) ; el comestibles (m) ; la cena (v) ; el almuerzo (m) ; el alimentos (m) ; el alimento (m) ; la alimentación (v) |
eten | alimentos |
Bronnen: interglot; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `eten`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: bikkenNL: bunkerenNL: consumerenNL: dinerNL: eetwaarNL: eetwarenNL: gebruikenNL: kanenNL: kostNL: maaltijd