Vertalingen zeil NL>ES
het zeil
zelfst.naamw.
| Uitspraak: | [zɛil] |
| Verbuigingen: | zeilen (meerv.) |
1) groot wit doek aan de mast van een zeilboot dat de wind moet vangen om te kunnen varen -
vela (la ~) | grootzeil - vela mayor |
alle zeilen bijzetten (=alles doen om iets te laten lukken) - izar todas las velas
|
onder zeil gaan (=gaan slapen) - planchar la oreja
|
2) waterdicht doek om iets af te dekken -
lona (la ~) | een zeil leggen over de nieuwe meubels om die tegen de verfspatten te beschermen - poner una lona sobre los muebles para protegerlos de las salpicaduras de la pintura. |
3) harde, vaste vloerbedekking van bijvoorbeeld van vinyl of kurk -
linóleo (el ~) | zeil laten leggen in de hal - hacer colocar linóleo en el pasillo |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| het zeil | la vela (v) |
| de zeil (m) | la lona (v) ; la lona alquitranada (v) |
| zeil | vela |
Bronnen: Wikipedia; interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `zeil`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: bedzeiltjeNL: bramzeilNL: dekzeilNL: linoleum