Vertalingen zeil NL>EN
het zeil
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [zɛil] |
Verbuigingen: | -en (meerv.) |
1) groot wit doek aan de mast van een zeilboot dat de wind moet vangen om te kunnen varen -
sail grootzeil - mail sail |
alle zeilen bijzetten (=alles doen om iets te laten lukken) - full sail ahead!; full speed ahead!
|
onder zeil gaan (=gaan slapen) - doze off
|
een oogje in het zeil houden (=opletten of alles goed gaat) - keep an eye on things
|
2) waterdicht doek om iets af te dekken -
canvas, sailcloth, tarpauline een zeil leggen over de nieuwe meubels om die tegen de verfspatten te beschermen - spread canvas over the new furniture to protect it from paint spotting |
3) harde, vaste vloerbedekking van bijvoorbeeld van vinyl of kurk -
linoleum © K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
het zeil | the sail |
de zeil (m) | the canvas ; the sailcloth ; the tarpaulin |
zeil | sail |
Bronnen: Wakefield genealogy pages; interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `zeil`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: bedzeiltjeNL: bramzeilNL: dekzeilNL: linoleumUitdrukkingen en gezegdes
NL: zeilen bijzetten
EN: set more sailNL: alle
zeilen bijzetten
EN: make all sail, (figuurlijk) strain every nerveNL: zeil minderen
EN: take in sailNL: het
zeil strijken
EN: strike sailNL: met volle
zeilen
EN: under full sailNL: met een opgestreken
zeil
EN: in high dudgeonNL: onder
zeil gaan
EN: get under sail, (figuurlijk) doze offNL: onder
zeil zijn
EN: be under sail, (figuurlijk) be sound asleep