Vertalingen trein NL>ES
de trein
zelfst.naamw. (m.)
Uitspraak: | [trɛin] |
Verbuigingen: | treinen (meerv.) |
vervoermiddel dat over rails rijdt en mensen of goederen van het ene station naar het andere vervoert -
tren (el ~) de laatste trein nemen - coger el último tren met de trein van 20.30 uur naar Rotterdam gaan - ir a Rotterdam en el tren de las 20:30 horas de trein missen - perder el tren |
de trein halen (=op tijd op de trein stappen) - llegar a tiempo para el tren
|
een doorgaande trein (=een trein die je naar je bestemming brengt zonder dat je hoeft over te stappen) - un tren directo
|
op een rijdende trein springen (=mee gaan doen met iets dat al bezig is) - tirarse a un tren andando
|
lopen als een trein (=vlot en voorspoedig verlopen) - ir sobre ruedas
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
de trein (m) | el ferrocarril (m) ; el tren (m) |
trein | ráfaga ; tren ; trenes |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `trein`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: boemelNL: locomotiefNL: spoortrein