Vertalingen suizen NL>ES
suizen
werkw.
Uitspraak: | [ˈsœyzə(n)] |
Verbuigingen: | suisde (verl.tijd ) heeft gesuisd (volt.deelw.) |
1) een zacht blazend geluid maken -
zumbar De wind suist langs mijn oren. - El viento me zumba los oídos. |
2) snel voortbewegen zonder geluid te maken -
pasar zumbando De wielrenners suizen door het dorp. - Los ciclistas pasan zumbando por el pueblo. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
suizen (ww.) | murmurar (ww.) ; silbar (ww.) ; susurrar (ww.) ; zumbar (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `suizen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: ritselenNL: ruisenNL: stuivenNL: suizelenNL: zoeven