1. MWB
  2. Vertalen
  3. suizen (NL>EN)
Vertaal
Naar andere talen: • suizen > DE • suizen > ES • suizen > FR
Vertalingen suizen NL>EN

suizen

werkw.
Uitspraak:  [ˈsœyzə(n)]
Verbuigingen:  suisde (verl.tijd ) heeft gesuisd (volt.deelw.)

1) een zacht blazend geluid maken - rustle, whisper, murmur
De wind suist langs mijn oren. - The wind whistles past my ears.

2) snel voortbewegen zonder geluid te maken - swish, zoom, glide
De wielrenners suizen door het dorp. - The bike racers swish though the village.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
suizen (ww.)to rustle ; to sough
suizen buzz ; hum
Bronnen: interglot; Wakefield genealogy pages


Voorbeeldzinnen met `suizen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: ritselen
NL: ruisen
NL: stuiven
NL: suizelen
NL: zoeven