Vertaal
Naar andere talen: • soepel > DEsoepel > ENsoepel > FR
Vertalingen soepel NL>ES

soepel

bijv.naamw.
Uitspraak:  [ˈsupəl]

1) als je iets makkelijk kunt buigen of bewegen - flexible
soepele spieren - músculos ágiles
schoenen van soepel leer - zapatos de cuero flexible

2) als iets makkelijk gebeurt - fluido/-da
een soepele afschaffing van de hypotheekrenteaftrek - una anulación fluida de la desgravación de la renta hipotecaria

3) als iemand zich makkelijk aanpast aan anderen of de situatie, of als iets daar blijk van geeft - flexible
je soepel opstellen - mostrar tu buena voluntad
een soepele toepassing van de regels - una aplicación flexible de las reglas

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
soepel elástico ; versátil ; plegable ; obsequioso ; obediente ; manejable ; indulgente ; formable ; flexible ; dúctil ; dócil ; doblegable ; condescendiente ; complaciente ; ágil ; ligero ; suave
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `soepel`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: buigbaar
NL: buigzaam
NL: diplomatiek
NL: flexibel
NL: gedwee
NL: gemakkelijk
NL: genadig
NL: Geschikt
NL: gesmeerd
NL: gewillig