Vertalingen snoeren NL>ES
snoeren
werkw.
Uitspraak: | [ˈsnurə(n)] |
Verbuigingen: | snoerde (verl.tijd ) heeft gesnoerd (volt.deelw.) |
deel van de uitdrukking: -
de mond snoeren (=zorgen dat (iemand) niet meer praat) - cerrarle la boca
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
snoeren (ww.) | atar (ww.) |
het snoeren | el cables (m) ; el cordones (m) ; la cuerdas (v) ; el flexibles (m) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `snoeren`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: elektriciteitssnoerenNL: koordenNL: lassen