Vertalingen scharrelen NL>ES
scharrelen
werkw.
Uitspraak: | [ˈsxɑrələ(n)] |
Verbuigingen: | scharrelde (verl.tijd ) heeft gescharreld (volt.deelw.) |
op een ongestructureerde manier bezig zijn met van alles en nog wat -
chapucear rondscharrelen - entretenerse |
bij elkaar scharrelen (=(dingen die samen een geheel vormen) bij elkaar brengen) - juntar a duras penas
een kampeeruitrusting bij elkaar scharrelen - juntar un equipo de acampada a duras penas
|
met iemand scharrelen (=oppervlakkig verkering hebben met iemand) - flirtear con alguien
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
scharrelen (ww.) | chafallar (ww.) ; chamarilear (ww.) ; chapucear (ww.) ; coquetear (ww.) ; farfullar (ww.) ; flirtear (ww.) ; frangollar (ww.) ; hacer chapuzas (ww.) ; hacer lío (ww.) ; liar (ww.) ; mariposear (ww.) |
scharrelen | escarbar |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `scharrelen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: aan de scharrel zijnNL: aanrommelenNL: aanrotzooienNL: flirtenNL: gaanNL: handelenNL: knoeienNL: krabbelenNL: rommelenNL: rotzooien