Vertalingen samenwonen NL>ES
samenwonen
werkw.
Uitspraak: | [ˈsamə(n)wonə(n)] |
Verbuigingen: | woonde samen (verl.tijd ) heeft samengewoond (volt.deelw.) |
met elkaar een huis bewonen alsof je getrouwd bent -
convivir Met mijn eerste vriendin heb ik nooit samengewoond. - Con mi primer novia nunca hemos convivido. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
samenwonen (ww.) | vivir juntos (ww.) |
het samenwonen | la convivencia (v) |
samenwonen | convivencia ; convivencia more uxorio |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `samenwonen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: samenlevenNL: samenwonend