Vertalingen prik NL>ES
de prik
zelfst.naamw. (m.)
Uitspraak: | [prɪk] |
Verbuigingen: | prikken (meerv.) |
1) keer dat je iets ingespoten krijgt met een injectienaald medisch -
inyección (la ~) griepprik - vacuna antigripal |
2) steek met een puntig ding -
pinchazo (el ~) speldenprik - pinchazo de agujas |
3) limonade met koolzuur -
gaseosa (la ~) Verbuigingen: | g.mv. (meerv.) |
een glaasje prik - un vaso de gaseosa |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
de prik (m) | la inoculación (v) ; la inyección (v) ; la picadura (v) ; el pinchazo (m) ; la punzada (v) |
prik | lamprea ; punción |
Bronnen: interglot; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `prik`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: fooiNL: frisNL: gaatjeNL: injectieNL: inspuitingNL: punctieNL: spuitjeNL: steek