Vertalingen losspringen NL>ES
losspringen (ww.) | abrirse bruscamente (ww.) ; abrirse de golpe (ww.) ; estallar (ww.) ; fracturar (ww.) ; quebrantar (ww.) ; quebrar (ww.) ; rajarse (ww.) ; refractar (ww.) ; resquebrajarse (ww.) ; romper (ww.) ; saltar (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `losspringen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: afspringenNL: barstenNL: openspringen