Vertalingen knokken NL>ES
knokken
Uitspraak: | [ˈknɔkə(n)] |
Verbuigingen: | knokte (verl.tijd ) heeft geknokt (volt.deelw.) |
vechten, of erg je best doen -
pelear(se) Er waren daar drie mannen aan het knokken. - Allí había tres hombres peleándose. Zij heeft hard geknokt om het examen te halen. - Ella ha luchado mucho para aprobar el examen. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
knokken (ww.) | batirse (ww.) ; impugnar (ww.) ; luchar contra (ww.) ; pelearse (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `knokken`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: bakkeleienNL: duellerenNL: kampenNL: mattenNL: strijdenNL: vechten