| Uitspraak: | [kaˈpɔt] |
| Mijn broek is kapot: er zit een gat in. - Mi pantalón está roto: tiene un agujero. een kapotte auto laten repareren in de garage - hacer reparar un coche roto en el taller |
| Ik heb heel hard gewerkt en ben nu helemaal kapot. - He trabajado muy duro y ahora estoy hecho polvo. |
niet kapot zijn van(=niet erg mooi of aangenaam vinden) - no convencerle nada Ik ben niet kapot van dat boek. - No me convence nada ese libro. |
kapot zijn van(=erg veel verdriet hebben door (iets)) - estar destrozado de Ik ben er kapot van dat hij dood is. - Estoy destrozado del hecho que está muerto. |
zich kapot...(=heel erg...) - ...como una almeja Ik verveel me hier kapot. - Yo me aburro como una almeja aquí. |
Voorbeeldzinnen laden....