Vertalingen kakelen NL>ES
kakelen
werkw.
Uitspraak: | [ˈkakələ(n)] |
Verbuigingen: | kakelde (verl.tijd ) heeft gekakeld (volt.deelw.) |
1) (van kippen) geluid maken -
cacarear Als ze zo kakelt, heeft ze een ei gelegd. - Cuando cacarea así, ha puesto un huevo. |
2) (van mensen) hard praten, vaak zonder veel kennis -
parlotear Wat zitten jullie te kakelen, wees eens wat rustiger. - ¡Cómo están parloteando, calmaros! En maar kakelen over normen en waarden. - No parar de picotear sobre normas y valores. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
kakelen (ww.) | cascar (ww.) ; comunicar (ww.) ; contar (ww.) ; cotorrear (ww.) ; delatar (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `kakelen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: babbelenNL: klappenNL: kletsenNL: kwakenNL: kwebbelenNL: kwekkenNL: kwetterenNL: pratenNL: snaterenNL: spreken