Vertaal
Naar andere talen: • jubelen > DEjubelen > ENjubelen > FR
Vertalingen jubelen NL>ES

jubelen

werkw.
Uitspraak:  [ˈjybələ(n)]
Verbuigingen:  jubelde (verl.tijd ) heeft gejubeld (volt.deelw.)

hoorbaar laten merken dat je blij bent - dar gritos de júbilo
Ik heb de baan! Jubelend vertelde ze hoe het gegaan was. - ¡Conseguí el trabajo! Ella contaba con gritos de alegría como le había ido.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
jubelen (ww.) vitorear (ww.) ; vociferar (ww.)
jubelen exultar
Bronnen: interglot; Trueterm


Voorbeeldzinnen met `jubelen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: joelen
NL: juichen