Vertaal
Naar andere talen: • jij > DEjij > ENjij > FR
Vertalingen jij NL>ES

jij

pronoun
Uitspraak:  [jɛi]

degene tegen wie je praat -
Ga jij morgen ook mee? - ¿Tú también vas a ir mañana?

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
jij te ; tu ; tuyo ; ti ; tuya
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `jij`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: gij
NL: je