Vertaal
Naar andere talen: • fonkelen > DEfonkelen > ENfonkelen > FR
Vertalingen fonkelen NL>ES

fonkelen

werkw.
Uitspraak:  [ˈfɔŋkələ(n)]
Verbuigingen:  fonkelde (verl.tijd ) heeft gefonkeld (volt.deelw.)

fel en beweeglijk licht geven - brillar
Sterren fonkelden aan de donkere hemel. - Las estrellas brillaban en el cielo oscuro.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
fonkelen (znw.)el fulgor (m) ; el esplendor (m) ; el chispeo (m) ; el brillo (m)
fonkelen (ww.) fulgurar (ww.) ; resplandecer (ww.) ; relucir (ww.) ; relampaguear (ww.) ; iluminarse (ww.) ; igualar (ww.) ; hacer brillar (ww.) ; destellar (ww.) ; dar luz (ww.) ; clarear (ww.) ; chispear (ww.) ; centellear (ww.) ; brillar (ww.) ; aplanar (ww.) ; amanecer (ww.) ; abrillantar (ww.)
fonkelen centelleo
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `fonkelen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: blinken
NL: flikkeren
NL: flonkeren
NL: fonkeling
NL: glanzen
NL: glimmen
NL: glinsteren
NL: glitter
NL: schijnen
NL: schitteren