Vertalingen feestdag NL>ES
feestdag
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [ˈfesdɑx] |
Verbuigingen: | feestdagen (meerv.) |
1) dag waarop je feest viert -
día festivo (el ~) een officiële feestdag - un día festivo oficial |
2) jaarlijkse dag dat je iets herdenkt -
fiesta (la ~) een christelijke feestdag - una festividad cristiana een nationale feestdag - un feriado nacional op zon- en feestdagen - los domingos y días de fiesta |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
de feestdag (m) | el aniversario (m) ; la celebración anual (v) ; el día festivo (m) ; el festival (m) ; la festividad (v) ; la fiesta (v) ; la fiesta anual (v) |
feestdag | día festivo ; día no laborable ; feriado |
Bronnen: interglot; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `feestdag`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: jaarfeest