Vertalingen buitmaken NL>ES
buitmaken (ww.) | apoderarse de (ww.) ; apresar (ww.) ; atrapar (ww.) ; capturar (ww.) ; engañar (ww.) ; ganar (ww.) ; pescar (ww.) ; tomar en posesión (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `buitmaken`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: behalenNL: vangenNL: verkrijgenNL: verwerven