Vertalingen bijsluiten NL>ES
bijsluiten (ww.) | contener (ww.) ; restringir (ww.) ; limitar (ww.) ; incluir (ww.) ; envolver (ww.) ; encerrar (ww.) ; dominar (ww.) ; cubrir (ww.) ; copar (ww.) ; contornear (ww.) ; abarcar (ww.) ; comprimir (ww.) ; ampliar (ww.) ; alzar (ww.) ; aislar (ww.) ; agregar (ww.) ; adjuntar (ww.) ; acceder (ww.) ; abrazar (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `bijsluiten`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: bijdoenNL: bijvoegenNL: erbij voegenNL: insluitenNL: toevoegen