Vertaal
Naar andere talen: • bezoedelen > DEbezoedelen > ENbezoedelen > FR
Vertalingen bezoedelen NL>ES
bezoedelen (ww.) causar perjuicio (ww.) ; dañar (ww.) ; deteriorar (ww.) ; ensuciar (ww.) ; lastimar (ww.) ; manchar (ww.) ; perjudicar (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `bezoedelen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: aantasten
NL: beschadigen
NL: besmeuren
NL: bevlekken
NL: bevuilen
NL: eer door het slijk halen
NL: onteren
NL: tarreren
NL: verontreinigen
NL: vuilmaken