Vertaal
Naar andere talen: • bezoedelen > ENbezoedelen > ESbezoedelen > FR
Vertalingen bezoedelen NL>DE
bezoedelen (ww.) beeinträchtigen (ww.) ; benachteiligen (ww.) ; beschädigen (ww.) ; besudeln (ww.) ; kränken (ww.)
bezoedelen (werkw.) besudeln ; entehren
Bronnen: interglot; Wiktionary


Voorbeeldzinnen met `bezoedelen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: aantasten
NL: beschadigen
NL: besmeuren
NL: bevlekken
NL: bevuilen
NL: eer door het slijk halen
NL: onteren
NL: tarreren
NL: verontreinigen
NL: vuilmaken