Vertalingen afvoeren NL>ES
afvoeren
werkw.
Uitspraak: | [ˈɑfurə(n)] |
Verbuigingen: | voerde af (verl.tijd ) heeft afgevoerd (volt.deelw.) |
1) naar een andere plaats brengen -
transportar regenwater afvoeren via de dakgoot - drenar aguas pluviales a través del canalón del tejado krijgsgevangen afvoeren naar een detentiekamp - transportar a los prisioneros de guerra a un campo de detenidos. |
2) deel van de uitdrukking: -
van een lijst afvoeren (=verwijderen) - sacar de una lista
kandidaten van de verkiezingslijst afvoeren - sacar a candidatos de la lista de elecciones
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
afvoeren (ww.) | desembarazarse de (ww.) ; deshacerse de (ww.) ; echar (ww.) ; emitir (ww.) ; hacer salir (ww.) ; llevarse (ww.) ; vaciar (ww.) ; verter (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `afvoeren`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: afscheidenNL: doen wegvloeienNL: lozenNL: meedragenNL: uitscheidenNL: uitstotenNL: uitwerpenNL: wegdragenNL: wegsjouwenNL: wegslepen