Vertalingen afschrikken NL>ES
afschrikken
werkw.
Uitspraak: | [ˈɑfsxrɪkə(n)] |
Verbuigingen: | schrikte af (verl.tijd ) heeft afgeschrikt (volt.deelw.) |
(iemand) bang maken om iets te doen -
atemorizar , asustar Een betaling voor de hulpdienst moet patiënten afschrikken. - El pago para el servicio de asistencia debe asustar a los pacientes. je door niets of niemand laten afschrikken - no desanimarse por nada o nadie |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
afschrikken (ww.) | ahuyentar (ww.) ; asustar (ww.) ; atemorizar (ww.) ; aterrar (ww.) ; descorazonar (ww.) ; espantar (ww.) ; intimidar (ww.) |
het afschrikken | el desalentador (m) ; el desanimante (m) ; el disuasivo (m) |
afschrikken | enfriamiento ; enfriamiento brusco ; enfriamiento en agua ; templar ; temple |
Bronnen: interglot; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `afschrikken`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: bang makenNL: intimiderenNL: verjagenNL: verschrikken