afkijken

Vertalingen afkijken NL>ES

werkw.

Uitspraak:	[ˈɑfkɛikə(n)]
Verbuigingen:	keek af (verl.tijd ) heeft afgekeken (volt.deelw.)

1) bij een ander kijken en overschrijven - copiar

tijdens een proefwerk afkijken bij je buurman - copiar de tu vecino durante un examen

2) (iets) leren door te kijken hoe een ander het doet - aprender

het bakkersvak afkijken bij je vader - aprender el oficio de panadero de tu padre

Overige bronnen

afkijken (ww.)	abandonar (ww.) ; copiar (ww.) ; hacer huelga (ww.) ; parar (ww.) ; ponerse en huelga (ww.) ; terminar (ww.)
het afkijken	el usar chuletas (m)

Bron: interglot

Voorbeeldzinnen met `afkijken`

Voorbeeldzinnen laden....

Synoniemen

NL: overkalken
NL: overschrijven
NL: spieken

Zojuist vertaald