Vertalingen afdanken NL>ES
afdanken
werkw.
Uitspraak: | [ˈɑvdɑŋkə(n)] |
Verbuigingen: | dankte af (verl.tijd ) heeft afgedankt (volt.deelw.) |
niet meer willen gebruiken -
deshacerse een versleten jas afdanken - deshacerse de un abrigo gastado ouder personeel afdanken - despedir al personal mayor |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
afdanken (ww.) | arrumbar (ww.) ; descartar (ww.) ; desechar (ww.) ; despedir (ww.) ; echar (ww.) ; echar fuera (ww.) ; enseñarle la puerta a una (ww.) ; ser despedido (ww.) ; tirar (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `afdanken`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: afschaffenNL: afvloeienNL: ecarterenNL: ontslaanNL: opruimenNL: uit de dienst ontslaanNL: van zijn positie verdrijvenNL: wegdoen