Vertaal
Naar andere talen: • strijken > DEstrijken > ENstrijken > FR
Vertalingen strijken NL>ES

strijken

werkw.
Uitspraak:  [ˈstrɛikə(n)]
Verbuigingen:  streek (verl.tijd ) heeft gestreken (volt.deelw.)

1) (kleren) gladmaken met een strijkbout - planchar
Ik heb de hele avond staan strijken. - Estuve planchando toda la noche.

2) (iets) laten zakken - arriar
een gehesen vlag strijken - arriar una bandera izada
de mast van een zeilboot strijken - arriar el mastil de un velero

3) met je hand of een voorwerp zacht (op, langs of door iets) bewegen - rozar
met je hand door je haar strijken - rozarte el pelo con la mano
met een strijkstok over de snaren van je viool strijken - tocar las cuerdas de tu violín con un arco

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
strijken (ww.) alisar (ww.) ; arriar (ww.) ; cubrir (ww.) ; planchar (ww.) ; rozar (ww.)
strijken estucado ; recubrimiento ; recubrimiento a cuchilla ; recubrimiento por esparcido
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `strijken`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: doorhaling
NL: gladstrijken
NL: neerhalen
NL: opstrijken
NL: persen
NL: scheren
NL: schrapping
NL: uitstrijken
NL: vegen