Vertaal
Naar andere talen: • koppelen > DEkoppelen > ENkoppelen > FR
Vertalingen koppelen NL>ES

koppelen

werkw.
Uitspraak:  [ˈkɔpələ(n)]
Verbuigingen:  koppelde (verl.tijd ) heeft gekoppeld (volt.deelw.)

(personen of zaken) bij elkaar brengen of met elkaar verbinden - conectar
twee computerprogramma's koppelen - conectar dos programas de ordenador
konijnen zo koppelen dat ze zich samen in een hok goed voelen - emparejar conejos de tal forma que se sientan bien juntos en una jaula
uitdrukking koppelen aan

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
koppelen (ww.) acoplar (ww.) ; conectar (ww.) ; encadenar (ww.) ; juntar (ww.) ; unir (ww.)
koppelen acoplar ; conectar ; embragar ; encadenamiento ; enganche ; ensamblaje ; indexación ; interconectar ; interfacer
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.; Trueterm


Voorbeeldzinnen met `koppelen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: aaneenschakelen
NL: combineren
NL: koppeling
NL: paren
NL: samenkoppelen
NL: samenvoegen
NL: verbinden