Vertalingen geslacht NL>ES
het geslacht
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [xəˈslɑxt] |
Verbuigingen: | geslachten (meerv.) |
1) feit dat je een man of een vrouw bent -
sexo (el ~) van het vrouwelijk geslacht zijn - ser del sexo femenino |
2) penis of vagina -
sexo (el ~) Hij toonde zijn geslacht aan nietsvermoedende voorbijgangers. - Él exhibía su sexo a los transeúntes desprevenidos. |
3) familieleden met dezelfde oorsprong -
generación (la ~) Hij komt uit een oud, adellijk geslacht. - Él proviene de una antigua generación de nobleza. |
4) (van een woord) feit dat het mannelijk, vrouwelijk of onzijdig is taalkunde -
género (el ~) Als een woord onzijdig is, gebruik je het lidwoord 'het'. Is het woord mannelijk of vrouwelijk, dan combineer je het met 'de'. - Si una palabra es de género neutro, se utiliza el artículo 'het'. Si la palabra es de género masculino o femenino, hay que combinarla con 'de'. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
het geslacht | la casa (v) ; la dinastía (v) ; la familia (v) ; la generación (v) ; el género (m) ; el género gramatical (m) ; el linaje (m) ; la raza (v) ; el sexo (m) |
geslacht | la estirpe (v) ; género ; sexo |
Bronnen: interglot; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `geslacht`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: dynastieNL: familieNL: generatieNL: genusNL: kunneNL: rasNL: sekNL: sekseNL: sexNL: stamhuis