Vertalingen afwegen NL>ES
afwegen
werkw.
Uitspraak: | [ˈɑfwegə(n)] |
Verbuigingen: | woog af (verl.tijd ) heeft afgewogen (volt.deelw.) |
1) kijken hoe zwaar iets is -
pesar vier tomaten afwegen op een weegschaal - pesar cuatro tomates en una balanza |
2) erover nadenken wat het beste is -
considerar de voor- en nadelen tegen elkaar afwegen - considerar las ventajas y desventajas afwegen of je wel of niet verder onderzoek zult doen - considerar si hagas o no una mayor investigación afwegen wat de risico's zijn - considerar los riesgos |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
afwegen (ww.) | examinar (ww.) ; valorar (ww.) ; tasar (ww.) ; sopesar (ww.) ; reflexionar sobre (ww.) ; reflexionar (ww.) ; reflejar (ww.) ; reflectar (ww.) ; pesar (ww.) ; pensar (ww.) ; medir (ww.) ; hacer conjeturas (ww.) ; estudiar (ww.) ; estimar (ww.) ; contemplar (ww.) ; considerar (ww.) ; conmemorar (ww.) ; conjeturar (ww.) ; comprobar (ww.) ; calcular (ww.) ; appreciar (ww.) ; adivinar (ww.) |
het afwegen | la consideración (v) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `afwegen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: bepalenNL: beradenNL: beschouwenNL: considerenNL: dubbenNL: iets overwegenNL: inschattenNL: met zorg wegenNL: overdenkenNL: overwegen