Vertalingen elkaar NL>EN
elkaar
pronoun
1) <woord waarmee je aangeeft dat de een naar de ander hetzelfde doet als de ander naar de een>
-
each other, one another elkaar een zoen geven - give each other a kiss elkaar helpen - help one another |
2) <woord zonder eenduidige betekenis, vaak in combinatie met een voorzetsel>
-
each other, one another achter elkaar (=de een achter de ander) - one after another; in succession
|
bij elkaar (=de een bij de ander) - together
|
door elkaar gaan (=rommelig worden, vermengen) - get mixed up
|
de dingen door elkaar halen (=de dingen verwarren) - mix everything up
|
iets uit elkaar halen (=de samenstellende delen scheiden, demonteren) - take (something) apart
|
iets in elkaar zetten (=iets monteren, maken) - put (something) together
|
dat komt voor elkaar (=dat komt goed) - everything is going to be ok
|
uit elkaar gaan (=niet meer samenwonen) - break up (relationship)
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
elkaar | each other ; one another ; mutually |
Bronnen: interglot; MWB
Voorbeeldzinnen met `elkaar`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: elkanderNL: mekaarUitdrukkingen en gezegdes
NL: achter
elkaar
EN: behind each otherNL: uren achter
elkaar
EN: for hours togetherNL: achter
elkaar de klas in (uit) gaan
EN: file into (out of) the class-roomNL: achter
elkaar lopen
EN: walk in single fileNL: bij
elkaar
EN: togetherNL: hij nam z'n paperassen bij
elkaar
EN: he gathered up his papersNL: deze woorden kunnen door
elkaar gebruikt worden
EN: are interchangeable, can be used promiscuouslyNL: door
elkaar
EN: in a heap, higgledy-piggledyNL: door
elkaar genomen
EN: on an averageNL: in
elkaar leggen, zetten
EN: put togetherNL: het touw zat in
elkaar
EN: the rope was tangledNL: zit niet zo in
elkaar
EN: don't sag like thatNL: met
elkaar
EN: together, between us (them)NL: na
elkaar
EN: after each otherNL: naast
elkaar
EN: side by sideNL: onder
elkaar
EN: among (themselves) EN: op elkaar (van plaats), on top of each otherNL: uit
elkaar gaan
EN: separateNL: ik kan ze niet uit
elkaar houden
EN: I can 't tell them apartNL: uit
elkaar vallen
EN: fall to piecesNL: ze hebben niets van
elkaar
EN: they are entirely unlikeNL: dat is voor
elkaar
EN: that is settledNL: hij kon 't niet voor
elkaar krijgen
EN: he could not manage it