zenuw

zelfst.naamw.

Uitspraak:	[ˈzenyw]
Verbuigingen:	-en (meerv.)

draad in het lichaam die de organen en spieren verbindt met de hersenen ^biologie - nerve

oogzenuw - optic(al) nerve

stalen zenuwen hebben (=niet nerveus worden in een angstige of onzekere situatie) - have nerves made of steel

de zenuwen hebben (=zenuwachtig en opgewonden zijn) - be nervous; have the jitters

op van de zenuwen (=heel erg zenuwachtig) - be a wreck; be extreemly nervous

© K Dictionaries Ltd.

de zenuw (m)	the nerve
zenuw	nerve ; nervus

Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.




NL: mijn zenuwen raken erdoor van streek EN: it gets on my nerves
NL: aan zenuwen lijden EN: suffer from nerves
NL: ze kreeg 't ervan op de zenuwen EN: she went (off) into fits over it
NL: hij leeft op zijn zenuwen EN: he lives on his nerves
NL: ik ben op van de zenuwen EN: my nerves are worn to shreds