vlug

bijv.naamw.

Uitspraak:

[vlʏx]

snel - fast, hasty, snappy

iets vlugvlug doen (=iets zeer snel doen) - do (something) swiftly

Naar huis! En vlug wat! (=<dat zeg je tegen een kind>) - Come inside now.

vliegensvlug (=zeer snel) - fast as lightening

© K Dictionaries Ltd.

vlug	clever ; skilful ; nimble ; neat ; handy ; fledged ; fast ; expert ; dexterous ; brisk ; agile ; adroit ; quick ; swiftly ; swift ; speedy ; rapid ; quickly

Bronnen: interglot; Wakefield genealogy pages




NL: behendig
NL: bijdehand
NL: binnenkort
NL: gauw
NL: haastig
NL: handig
NL: hard
NL: rap
NL: schielijk
NL: snel

Let op de verschillende spellingsvarianten in UK- en US-Engels: UK-spelling: dextrous US-spelling: dexterous

NL: vlug wat ! EN: (be) quick!, look sharp!
NL: als je er niet vlug bij bent EN: (sl.) if you are not quick about it
NL: hij kan vlug leren EN: he is quick at his lessons
NL: vlug in 't rekenen EN: quick at figures
NL: Iemand te vlug af zijn EN: be too quick for a person
NL: vlug achter elkaar EN: in quick succession