Vertalingen vasthaken NL>EN
vasthaken (ww.) | to attach ; to connect ; to couple ; to fasten ; to get caught ; to hitch on to ; to hook ; to hook on to ; to hook together |
het vasthaken | the hook on |
vasthaken | clasp ; hitch on |
Bronnen: interglot; Autowoordenboek; Wakefield genealogy pages
Voorbeeldzinnen met `vasthaken`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: aanhakenNL: aankoppelenNL: vastkoppelenUitdrukkingen en gezegdes
NL: vasthaken aan
EN: hook on to