Vertalingen uitdoen NL>EN
uitdoen
werkw.
Uitspraak: | [ˈœydun] |
Verbuigingen: | deed uit (verl.tijd ) heeft uitgedaan (volt.deelw.) |
1) (kleren of schoenen) van je lichaam afhalen -
put off, take off, remove je broek uitdoen - take one's pants off |
2) zorgen dat het niet meer aan is -
turn off, switch off, put out het licht uitdoen - put the light out de radio uitdoen - put the radio out |
3) uit de grond halen -
dig up, remove bomen uitdoen - remove trees bloembollen uitdoen - remove bulbs |
4) afmaken -
finish de termijn als minister-president uitdoen - finish the term as a Prime Minister |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
uitdoen (ww.) | to disconnect ; to disrobe ; to doff ; to extinguish ; to make out ; to matter ; to put out ; to remove one's clothes ; to set out ; to switch off ; to take off ; to turn off ; to turn out ; to undress |
uitdoen | put off |
Bronnen: interglot; Wikipedia; Wakefield genealogy pages
Voorbeeldzinnen met `uitdoen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: aanhoudenNL: afdoenNL: afleggenNL: afzettenNL: blussenNL: dovenNL: ontkledenNL: uitblussenNL: uitdovenNL: uitdraaien